Er waren uiteraard ook regels waaraan de wezen zich moesten houden. ’s Middags en ’s avonds moesten de kinderen op tijd voor het eten binnen zijn. Zo niet dan vonden ze de hond in de pot. De kinderen kregen kwalitatief goed voedsel maar moesten wel matigheid betrachten. Het was bijvoorbeeld verboden tijdens de broodmaaltijd vers osse- of schapenvlees te gebruiken. De gewone drank in het weeshuis was bier, terwijl bij speciale maaltijden wijn werd gedronken.
In 1726 werden de regels strenger. De kinderen moesten de bevelen van regenten, binnenvader of –moeder altijd gehoorzamen. Als ze dat niet deden riskeerde ze acht dagen op water en brood in het dolhuis. Diezelfde straf werd ook gegeven aan jongens als ze zich te joviaal met de meisjes ophielden.
De jongens en meisjes die buiten werkten moesten uiterlijk 19.00 uur binnen zijn. Buitenshuis slapen was strikt verboden, evenals het bezoeken van familie of vrienden zonder toestemming. Wie deze regels overtrad kreeg 24 uur op water en brood. Bij herhaling werd dit acht dagen.
Verder was het verboden tabak te roken of thee te drinken. Spelen mocht alleen achter in de tuin, en beslist niet voor op straat.
Geschiedenis