logo1
icon_logo_sbw

Toelating als wees

Toelating als wees

Het Burger Weeshuis is als instelling tot omstreeks 1955 belast geweest met de verzorging van wezen. In het begin werden alleen wezen van wie de ouders poorters of burgers waren, of die tenminste 6 jaren in Zierikzee woonden, in het huis opgenomen. Andere wezen gingen naar het Armenkinderhuis. Later is deze grens van 6 bijgesteld naar 12 jaar. In 1726 werd daar aan toegevoegd dat kinderen niet toegelaten konden worden wanneer de ouders wandaden hadden verricht en de samenleving als zodanig onveilig hadden gemaakt, of wanneer de ouders van de armen trokken of hadden getrokken en kinderen van ouders met schulden. In 1738 is dit nogmaals aangescherpt, en werd de opnameleeftijd verhoogd tot 18 jaar. Voor zwakzinnige en zieke kinderen gold in de 18e eeuw, dat die op kosten van het huis elders verzorgd werden.

 

De regels konden behoorlijk knellen. Strikt genomen mochten de regenten wezen ouder dan 16 jaar afwijzen. Dit overkwam Neeltje de Wilde in 1754. Zij werd als wees van 16 jaar en 2 maanden afgewezen. Een soortgelijk geval deed zich voor in 1784 toen de buitenregenten twee wezen weigerden, omdat hun moeder voor ƒ1,-  en drie broden van de armen getrokken had.